Salmonella
Salmonella is een geslacht bacteriën die van nature voorkomen in de darmen van dieren, zoals bijvoorbeeld varkens, pluimvee, runderen, ongedierte en huisdieren maar Salmonella kan ook voorkomen bij koudbloedige dieren zoals reptielen. Dieren die Salmonella met zich mee dragen zullen hier niet ziek van worden, maar zodra een mens in aanraking komt met Salmonella kan dit wel leiden tot ziekte. De ziekte zal meestal een voedselinfectie zijn, maar kan ook zeer ernstige ziektebeelden veroorzaken. De ernst van de infectie is afhankelijk van het type Salmonella en de weerstand van de patiënt. De meest ziekmakende types Salmonella’s zijn Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium. Het is van belang om de besmetting van voedsel met Salmonella te voorkomen. Het Agro Food Lab is gespecialiseerd in het aantonen van Salmonella in alle voedingsmiddelen, maar ook in omgevingsmonsters en mest.
Het aantonen van de aanwezigheid van Salmonella
Voor de detectie van Salmonella gebruiken wij verschillende methodes. De aanwezigheid van Salmonella kan aangetoond worden met twee verschillende methodes, namelijk een grensreactie (bepaling van de aanwezigheid van een bacterie) waarbij de Salmonella eerst wordt opgekweekt waar vervolgens een biochemische bevestiging van plaats vindt of de bevestiging van de aanwezigheid van Salmonella DNA (erfelijk materiaal) via de PCR methode. Nadat de aanwezigheid van Salmonella is aangetoond is het van belang om na te gaan om welk type Salmonella het gaat en dit wordt gedaan via een zogenaamde serotypering. Er bestaan namelijk meerdere varianten van Salmonella en het ziekmakend vermogen van Salmonella verschilt per type.
Grensreactie met biochemische bevestiging van Salmonella MSRV-methode(uitslag bekend tussen 3 tot 8 werkdagen)
Wanneer wij op het Agro Food Lab een test portie binnen krijgen die we gaan testen op de
aanwezigheid van Salmonella kunnen wij gebruik maken van de biochemische bevestiging. Het monster zal eerst aan de test portie BPW medium toegevoegd worden waarin eventuele aanwezige Salmonella en andere bacteriën kunnen groeien en zichzelf dus vermeerderen. Het monster moet vervolgens een dag in een broedstoof (en verwarmde kast, ingesteld op een specifieke temperatuur) staan zodat de eventueel aanwezige Salmonella bacterie voldoende tijd heeft om zich te vermeerderen.
De volgende stap is een selectieve ophoping van de Salmonella bacterie, zodat voornamelijk de eventueel aanwezige Salmonella bacterie zich zal vermeerderen en eventuele andere bacteriën aanwezige niet of in mindere mate. Het monster wordt overgebracht naar 3 verschillende soorten media die ingrediënten bevatten die specifiek zijn voor de groei van Salmonella. Deze drie media zijn de MSRV (Modified semi-solid Rappaport-Vassiliadis) medium, MKTTn (Muller-Kaufmann tetrathionate novobiocine) medium of RVS (Rappaport-Vassiliadis medium met Soya) medium.
Voor MRSV medium kan na een dag in de broedstoof beoordeeld worden of het monster verdacht is van Salmonella. Indien dit niet het geval is wordt het monster nogmaals een dag bebroed en wordt het monster nogmaals beoordeeld. In sommige gevallen kan het zijn dat er na 2 dagen bebroeding een verdacht groei heeft plaats gevonden. Als er na 2 dagen bebroeden geen verdachte groei heeft plaats gevonden volgt vervolgens een negatieve uitslag. Alle verdachte samples zullen verder onderzocht worden door ze over te enten op BGA of XLD media, zoals hieronder beschreven.
Bij gebruik van de MKTTn of RVS media wordt het monster overgebracht in een reageerbuis met daarin MKTTn of RVS media. Deze buis wordt een dag in de broedstoof bebroed. Vervolgens wordt het monster overgebracht op XLD en BGA media, zoals hieronder beschreven.
Indien het monster verdachte groei vertoont op MSRV of indien het monster overgebracht is naar MKTTn of RVS media wordt het monster verdeeld over twee petrischalen (steriele plastic schalen [afbeelding petrischaal] van twee verschillende media, namelijk XLD (Xylose Lysine Desoxycholaat) en BGA (Briljant Green Agar). De monsters worden op de XLD en BGA petrischaaltjes overgeënt en vervolgens wordt het een dag bebroed in de broedstoof. Indien het monster daadwerkelijk een Salmonella bacterie bevat zal er kenmerkende groei op deze platen te zien zijn. Indien de specifieke groei niet aanwezig is zal er een negatieve uitslag volgen.
Indien het monster op deze plaat ook verdacht lijkt te zijn in de verschillende media zal de biochemische detectie reeks ingezet worden. Hierbij wordt het monster in drie verschillende buizen verdeeld waarin de specifieke eigenschappen van Salmonella aan het licht zullen komen omdat de buizen van kleur veranderen door de biochemische reacties die Salmonella tot stand kan brengen. De buizen worden een dag bebroed voordat het beoordeeld kan worden. In de eerste buis zit TSI agar (Triple-Sugar-Ironagar), en de Salmonella bacterie kan hier verschillende veranderingen in aanbrengen, zoals een verkleuring van rood naar zwart (vorming van zwavelwaterstof), gasvorming (door fermentatie van suiker) en een rode of gele kleur in het schuine gedeelte (afhankelijk van de fermentatie van verschillende suikers). In de tweede buis zit ureum agar en hier kan de Salmonella een kleuromslag van geel naar roze/rood veroorzaken (door de urease activiteit van de bacterie). De laatste buis bevat LDC (Lysine-decarboxylase medium), dit heeft een heldere paarse kleur. Indien Salmonella aanwezig is zal de buis na de incubatie paars van kleur zijn (door lysine decarboxylatie activiteit), maar wel een beetje troebel worden door de groei van de bacterie. Indien Salmonella niet aanwezig is kan de kleur veranderen naar geel.
Indien de test positief wordt bevonden op de aanwezigheid van Salmonella is het van belang om na te gaan om welk type Salmonella het gaat. Deze Salmonella zal verder onderzocht worden via de serotypering.